Alles begint met een goed gevoel
Tine en de Halve van Knokke 2022
Een maand en enkele dagen na Maastricht. Hopend nog te kunnen teren op de conditie van toen en terug snakkend, tevergeefs zoekend naar het magische gevoel van 7 augustus. Alles zo anders. Alles wat meer ‘non’. Een wedstrijd, maar dus nooit echt mee bezig geweest.
Peter en de kinderen maakten plaats voor opa en zijn zus, mijn tante, op leeftijd. Mijn bed werd een bed op een gezellig, ku(n)stig Wenduins appartement bij een andere, nog oudere tante 🙈. Nu wel zalig geslapen trouwens!
En tijdens de autoritten zat ik deze keer zelf achter het stuur. Vrienden, familie, een hele hoop supporters en overdonderende supporterstent in een Maastrichts park, was nu een select groepje van zltc-aangetrouwden en zltc-getrouwen. Sfeer en aanmoedigingen nog steeds gegarandeerd dus.
Ik zwom in de zee. Alhoewel, dat was niet wat ik voelde. Vechtend met het water, het zout, kwallen (?) en de golven, tegen gedachten zoals: ‘bij de volgende boei, zwaai ik naar de reddingsboot om me eruit te komen halen’, ‘iedereen zwemt me hier zowat voorbij, wat doe ik verkeerd?’, nooit echt in een ritme komend, haalde ik uiteindelijk toch het strand. Een eeuwigheid leek dat te duren. Geef me dan toch maar het Maaswater met wat blauwalgen.
Op zoek naar mijn fiets. Maar dat was ook even buiten de ellenlange wisselzone gerekend; strand, mul zand, een brug en een halve dijk verder, kroop ik in mijn fietsschoenen en zette ik mijn snelle helm op. Mijne wisselzak hing al bijna terug aan de haak met rugnummer er nog in. Bedrijvige vrijwilligers daar😅.
Fietsen. Ondertussen mijn lievelingsonderdeel 🙃. Met opnieuw DE fiets waar ik tot voor eind juni alleen nog maar van kon fantaseren (dank en credits voor Wim).
Daar waar ik in Maastricht door oa. de adrenaline nergens fysieke pijntjes voelde, had ik nu wel al snel verzuurde bovenbenen, pijn in mijn nek en linkerlies – zo een tijdritfiets is echt oncomfortabel – maar mijn klok vertelde me dat ik tegen 35km/u fietste…En daar was het terug! Dat speciale onoverwinnelijke, zalige gevoel. Die roes. Ik voelde weer dat vertrouwen, dat voorrecht, die magie, die euforie…en dus weg verzuring en weg pijntjes. Alleen maar denken: duwen op die pedalen! Zo hard mogelijk! Raket Rudiman kwam voorbij gevlogen, geen schijn van kans om die te kunnen volgen…maar toen Jeroen en Pieter mij voorbij kwamen, aan een tempo dat mij wel ok leek, dacht ik, waarom zou ik niet aanhaken? En dus zette ik mij enkele kilometers in hun spoor, in hun zog. In het wiel mag niet. En gelukkig -voor mij althans- passeerden we de bevoorradingszone, anders had ik me helemaal het licht uitgereden. Alleen verder dus. En net zoals in Maastricht ben ik mezelf blijven verzorgen: eten en drinken, eten en drinken, eten en drinken. En blijven trappen.
In de laatste rechte lijn, wind op kop. Maar ik moest en zou de wind trotseren. Ah ja, ik zat op een aerodynamische fiets met een al even aerodynamische helm. Alleen dat idee al. Het lukte me om de wind te slim af te zijn.
Zonder ook maar één seconde aan het lopen gedacht te hebben tijdens zwemmen of fietsen, trok ik -alweer in die uitgestrekte wisselzone- mijn stoute loopschoenen aan voor drie rondes. De schrik voor de hongerklop -op kilometer zes in Maastricht- zat er wel in. Maar de eerste zeven kilometers zaten erop en het tempo bleef goed en honger voelde ik nog niet. Van al dat drinken moest ik wel naar het toilet.
Trouwens die plastieken fake ijsblokjes met een citrussmaakje …bah.
Het looptempo was ik even kwijt na de pitstop maar ik liep nog steeds. Hoera. En blij. Na het verkoelende stuk in het park kreeg ik last van opkomende maagkrampen. Ik riep naar opa voor water. Elke bevoorrading -die dag veel te weinig en te kort op mekaar voor mij- dronk ik drie slokken cola gevolgd door een grote hoeveelheid water. Ik gooide ook veel water over me heen. Want het was heet. Echt heet. In Maastricht was het blijkbaar ook heet, maar daar heb ik dat geen enkel moment waargenomen. Nu wel. Na nog een extra flesje water van opa tijdens ronde twee, trokken de krampen weg en ging het tempo weer de hoogte in. En ik voelde me goed. Sterk. Ik bleef ook lopen. Ook dacht ik bij mezelf: ‘dat kan toch nooit moeilijker zijn dan in Maastricht? Dat zijn nu maar drie ronden in plaats van vier en ze zijn korter. Dat kan alleen maar lukken. En ik zit al bijna aan ronde drie. Helemaal goed dus. Goed bezig, Tine!’
De laatste ronde kreeg ik nog twee extra flesjes water aangereikt, eentje dat soelaas bracht op het hete duinenpad in het park en het andere dat een fris laagje over me heen legde tegen de hete dijklucht. Ik bleef lopen. Het leek vanzelf te gaan. Ik kon zelfs nog versnellen toen ik Peter Fastré kruiste op de dijk. Niet van mijn gewoonte, versnellen. Maar het lukte me om de beste loopversie van mezelf naar boven te halen.
En het was genieten.
Helemaal anders dan Maastricht. Minder tijd om na te denken en toch meer gedacht. Ook meer gewaar geworden. Pijntjes, de hitte, het zout, het zand. Maar nooit tot ergernis.
Ook de inspanning. Zwaarder precies. Sneller ook. Korter. Minder ver. Ver is misschien verkeerd gezegd, want in Maastricht heb ik geen enkel moment stilgestaan bij de afstand. Die 180km waren drie ronden, ingedeeld in twee stukken, eentje met de vier hellingen en een snelle lus om te kunnen recupereren. En die marathon, marathon verdorie -ik geloof het nog steeds niet- die 42 km, dat waren vier ronden van 10.5km. In mijn hoofd was dat dus nooit ‘ver’.
Net zoals vandaag.
Het was een dag van ‘gewoon doen’, geen doel, geen stress. Niks. Gewoon doen. En ook wel het terug opzoeken van dat verslavende fietsgevoel. Missie geslaagd. Content.